You don’t mind if I smoke, do you?
hulpwerkwoorden : waar heb je ze voor nodig?
hulp op maat nodig? >>kijk hier
Hulpwerkwoorden, inclusief de subcatergorie modale hulpwerkwoorden, maken bepaalde zinsconstructies mogelijk. Ze zorgen er o.a. voor dat vragen, ontkenningen en nadruk een plaats in de zin krijgen.
Are you happy with the results?
You aren’t going to be late again, are you?
He will be on time.
Als de zin geen hulpwerkwoord bevat, moet er een bijgehaald worden. Voorbeeld:
Do you live here?
You don’t live here, do you?
You do look depressed.
Bovenstaand voorbeelden laat alle drie de genoemde functies zien:
- het gebruik van do voor het vormen van een vraag:
Do….live…? - het gebruik van do voor een ontkenning
You don’t live here - het gebruik voor nadruk: do look…
In het Nederlands kunt u voor een vraag altijd de woordvolgorde veranderen: Woont u hier alleen? Deze omkering van onderwerp en persoonsvorm heet inversie. Inversie is in het Engels zonder hulpwerkwoord niet mogelijk. Voorbeeld: *‘Live you here alone?’ kan niet, maar Are you leaving early today? wel.
Bij ontkenningen kan in het Nederlands niet aan het zelfstandig werkwoord worden toegevoegd: Ik ga niet naar huis. In het Engels kan dit niet. Voorbeeld: *‘I go not home.’ kan niet, maar I’m not going home wel. Ook hier is een hulpwerkwoord nodig.To do wordt ingeschakeld om te doen wat anders door een bestaand hulpwerkwoord wordt gedaan: het mogelijk maken van ontkenningen, vraag en nadruk. Nog een voorbeeld:
You don’t mind if I smoke, do you?
Do you mind if I smoke?
I’m afraid I do. I do mind.