good / well
hulp op maat nodig? >>kijk hier
bijwoorden, bijvoeglijke naamwoorden
good | goed |
well | goed |
Omdat het Nederlandse goed voor zowel good (het bijvoeglijk naamwoord) als well (het bijwoord) wordt gebruikt, ontstaat gemakkelijk verwarring.
Voorbeeld:
*The team played good today.
The team played well today.
Analoog hieraan:
goed betaald | well-paid |
goed voorbereid | well-prepared |
goed bedoeld | well-intentioned |
goed georganiseerd | well-run |
goed ontvangen | well-received |
goed geschreven | well-written |
goed gemaakt | well-made |
Voorbeelden:
- The preparation for the event was good.
- It was a well-prepared event.
- Candidates must speak good English.
- Candidates must speak English well.