bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden: inleiding
hulp op maat nodig? >>kijk hier
Voor de Nederlander kan het onderscheid tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden in het Engels een struikelblok vormen. Wij zeggen: ze is ernstig ziek, ze kijkt ernstig, ze is een ernstige vrouw. In het Engels is dit: she is seriously ill, she looks serious, she is a serious woman. Waarom nu de ene keer seriously en de andere keer serious?
Dit hoofdstuk behandelt de voornaamste verschillen tussen bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
-
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het geeft meestal antwoord op de vraag Wat? Welke? of Wat voor ’n?- a clear presentation (wat voor ’n presentatie?)
- a good man (wat voor ’n man?)
- the yellow one (welke?)
-
Een bijvoeglijk naamwoord vindt u vaak na een vorm van ‘to be’.
Het geeft dan antwoord op de vraag: Hoe is… Hoe zijn…?- This method is efficient.
- The forecasts are very good.
- The signs were ominous.
-
Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden:
small, big, great, ugly, red, green, expensive, strange, complete, unfinished, doubtful, basic, arrogant, affluent, feminine, obsolete, irrelevant, etc.