voorzetsels: de plaats van het voorzetsel
hulp op maat nodig? >>kijk hier
Als iets op en neer gaat, gaat het ‘up and down’. U zit op kantoor, dat wil zeggen: ‘in the office’, of: ‘at the office’, maar zeker niet: *on the office. Het komt hier op neer (‘What it boils down to is this’): voorzetsels vormen een struikelblok.
Vaak is meer dan één voorzetsel mogelijk. Soms werkt onzuiver gebruik op de lachspieren, dan weer maakt een fout voorzetsel de communicatie in één klap onhelder. Zoek een voorzetsel op in het woordenboek en de moed zinkt u onmiddellijk in de schoenen: de schijnbaar oneindige mogelijkheden, de variatie in betekenissen, de subtiele verschillen.
Hieronder volgen enkele van de meest voorkomende voorzetsels in het Engels en hun Nederlandse equivalenten. Daarna volgt nog een sterk gelijkende lijst Nederlandse voorzetsels en hun ‘vertaling’.
Nog even iets over de woordvolgorde. Traditionele Engelse grammatica’s leren ons dat een zin niet met een voorzetsel hoort te eindigen. Gelukkig is dit idee verouderd, en misschien was die regel altijd al enigszins twijfelachtig. Soms is eindigen met een voorzetsel namelijk de enige mogelijkheid om een correcte grammaticale zin te maken: Who am I speaking to? is een correcte zin, To whom am I speaking een opgeblazen manier van uitdrukken.
Dus: | What are you up to? |
En niet: | *To what are you up? |
Dus: | What are you playing at? |
En niet: | *At what are you playing? |
Dus: | Where is all this leading to? |
En niet: | *To where is all this leading? |
Ook het volgende willen we u niet onthouden:
Sloppy grammar is something up with which I will not put. (Winston Churchill)
Anecdote
A young American student had just arrived in Oxford to spend a year at that renowned institution. At the bus-stop he spied a fellow scholar - clad in gown - and asked: ‘Where does this bus go to?’
The Oxonian replied: ‘Here at Oxford, you will learn that one does not end a sentence with a preposition.’
‘Oh, right’, replied the American. ‘So, where does this bus go to…asshole!?