half en het lidwoord
hulp op maat nodig? >>kijk hier
Bij het gebruik van het Engelse half moet u op twee zaken letten:
- moet u het lidwoord the gebruiken?
- moet de persoonsvorm in het enkelvoud of het meervoud?
Eerst enkele voorbeelden:
Half (of) the children were ill. | De helft van de kinderen was / waren ziek. |
The second half of the programme was more interesting. | De tweede helft van het programma was interessanter. |
The second half of the match was really exciting. | De tweede helft van de wedstrijd was heel spannend. |
Half (of) the building is closed. | De helft van het gebouw is gesloten. |
Half (of) the employees did not attend the meeting. | De helft van de werknemers heeft / hebben de vergadering niet bezocht. |
Half (of) the books are missing. | De helft van de boeken mist. |
Regel 1
De helft mag u niet met *the half vertalen. The other half is wel goed Engels. The mag alleen aan half voorafgaan als er een woord tussen staat.
Voorbeelden:
Half (of) the packages were missing. | De helft van de pakjes waren zoek. |
He gave the other half to me. | Hij gaf de andere helft aan mij. |
The second half was better. | De tweede helft was beter. |
Regel 2
Half kan enkelvoud of meervoud zijn, afhankelijk van het voorwerp.
Voorbeelden:
- half (of) the boxes were damaged
- half (of) the order was late
- half (of) the collection was stolen
- half (of) the books were out of print
In het Nederlands wordt het allebei gehoord: De helft van de kinderen was / waren ziek.